Bloemlezing
Vrede
Vrede spreid gij uw zachte vleugels
Over de donkere aarde heen -
Over de moeden en de gewonden,
Over de duizenden, die verzwonden,
Over al de snikkende monden,
Die verbleekt zijn van geween!
Opdat uw liefde daar weder wone,
Opdat uw liefde ons weer genas -
Liefde bove' onze ijdele wenschen,
Liefde over alle ijdele grenzen,
Liefde alleen van mensch tot menschen,
Die eindelijk leerden wat liefde was!
C.S. Adama van Scheltema - Zingende stemmen - 1916
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
De laatste brief
De wereld scheen vol lichtere geluiden
En een soldaat sliep op zijn overjas.
Hij droomde lachend dat het vrede was
Omdat er in zijn droom een klok ging luiden.
Er viel een vogel die geen vogel was
Niet ver van hem tusschen de warme kruiden.
En hij werd niet meer wakker want het gras
Werd rood, een ieder weet wat dat beduidde.
Het regende en woei. Toen herbegon
Achter de grijze lijn der horizon
Het bulderen – goedmoedig – der kanonnen.
Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef,
Bevrijdde zich het laatste wat hij schreef:
Liefste, de oorlog is nog niet begonnen.
Bertus Aafjes - Gedichten en Sonnetten uit de eerste en tweede Wereldoorlog - 1945
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Tegenstelling
Weegt op den nacht een dubbele donkerheid
door zooveel oogen, duister voor altijd?
Gaat in den dag de stilte warende om
van zooveel lippen met doods zegel stom?
Neen luide zijn de dagen met den klank
van zwaar geschut en felle wapens blank
en nachten lichten van de hooge vlam
die laait door 't land en zoekt het offerlam.
Duister en stilte zijn gelijk vermoord,
al breekt de klank in 't oor dat niet meer hoort
al dooft de vonk in 't oog dat niet meer ziet,
al wordt de ziel gebluscht in 't bloed dat vliet.
Augusta Peaux - Gedichten - 1918
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Wij zijn vrij
Wij zijn vrij, roept de Nederlandse vlag
die wapperend zich boven ons ontplooit,
wij zijn vrij, roept zij, en zij riep dit nooit
met dieper kleuren dan op deze dag.
Want zie, het trotse rood heeft zich getooid
met bloed, dat in de dood de vrijheid zag,
’t wit blinkt van ijver zonder winstbejag,
het blauw werd door beproefde trouw voltooid.
Waai uit, herwonnen driekleur, waai vrij uit,
tezaam met de oranjewimpelzwier
van Haar, de landsvrouw, die gehaafd heeft.
Een nieuwe reis vangt aan, en gij beduidt
hetgeen in ons, o heilige banier,
trotserend, zuiver en gestaald herleeft.
Martinus Nijhoff - poezie als wapen - 1990
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Aan die komen
Gedenkt, gij kinderen van vrede,
Bloemen aan den boom van geluk,
Gedenkt het vreeslijk verleden,
Gedenkt die de aarde voor u kneedden
Als de wortelen van uw geluk!
Gedenkt, gij lachenden, levensblijden,
Het geluid op aarde van den schrik
En luistert aan den afgrond der tijden
Naar den kreet van die uw ziel bereidden -
Als naar de echo van een snik.
Gedenkt, gij gezegenden en gezonden,
Hen die vielen voor uw blijde eeuw -
Zie hun gelaat en wilde wonden,
Zie het zwarte gat hunner monden,
Nog open voor een laatsten schreeuw!
Gedenkt gij de smeekende oogen
En al de stamelende pijn
Van die, verbrijzeld en bloedovertogen,
Langzaam den donkeren dood inzogen -
Gedenkt gij die uw verlossers zijn!
Gedenkt gij den dreun van hun schreden,
Tast terug in den donkeren vloed
Van die de' ijzeren strijd voor u streden,
Tast terug in het zinkend verleden -
Dat uw hand nog drupt van hun bloed!
Gedenkt die, wat zij deden en zagen
Nimmer meer wischten uit hun geest,
Die door al hun gruwlijke dagen
Aller gruwelen bleven dragen -
Gedenkt de gewonden van geest!
Gedenkt ons, die allen vochten,
Gedenkt ons aller bitteren strijd,
Gedenkt ons, die den weg voor u zochten,
Gedenkt ons, die nog niet vinden mochten -
Gedenkt, gedenkt onzen blinden tijd!
C.S. Adama van Scheltema - Zingende stemmen - 1917
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Oorlogszomer
In diepe nis van donker loover staat
bloedige zomer met zijn licht gelaat,
gelijk in diepe zieleduisternis
een brandend leed lichtend geborgen is.
Een brandend leed zal deze zomer zijn,
in 't hart der menschheid een verholen pijn,
een alsemdronk zijn vroege morgendauw
en al zijn lommer als een floers van rouw.
En als een floers van rouw, dat wijder spreidt,
zijn wolkenschaduw over verren tijd,
tranen zijn regen en zijn avondrood:
doovende fakkel van den jongen dood.
Augusta Peaux - Gedichten - 1918
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Rebel mijn hart, gekerkerd en geknecht,
die aan de tralies van de al-dag rukt,
weest om uw tijd’lijk lot geenszins gedrukt,
al zijn de kluisters hard, de muren hecht.
Want in de aanvang werd het u voorzegd,
dat het aan enkelen steeds is gelukt
het juk te breken, dat hun schouders drukt,
laat dus niet af, maar vecht en vecht en vecht.
Breekt uit en blaast de dove sintels aan,
die zijn verdoken onder ’t rokend puin;
vaart stormgelijk over de lage tuin
die Holland heet; slaat doodlijk toe en snel,
opdat het kwaad schrikk’lijk zal ondergaan,
o hart, mijn hart, o bloedrode rebel.
Jan Campert- Verzamelde gedichten 1922-1943 - 1943, jaar van zijn dood
Waar eenmaal de engel des doods
langs de nachtlijke muren schreed
om te vrijwaren alles waar joods
het bloed aas de deurposten kleefd’-
sluipen thans door de kreunende nacht
hyena’s en jakhalzen rond
in het schroeiende spoor van de dood;
on de brandende stad van de nacht
rookt het bloed van de Jood.
H. Marsman - verzamelde gedichten - 1941
De gevechtsvlieger
Ik ging voort naar het nu weer hoogwuivende gras
Waar de krijger in vlammen gevallen was
Van 't ontzaggelijk wolkenruim;
Ik ging voort of een razende wind mij droeg
Tot alles in 't rond naar de laagte sloeg.
Toen brak opnieuw die rode pluim.
De wind joeg mij ver van het zinkend land.
Ik dreef in het zog dier helse brand,
Ik volgde 't verstikkend spoor.
In de rook, die ze sidderend achterliet,
Zwierf hij kermend om. Hij herkende mij niet.
Ik riep. Hij gaf geen gehoor.
Hendrik de Vries (Silenen - 1928)
De kogel trekt een heet kielzog
door de voorkant van het brein
waar de bron had zullen zijn
van latere verantwoordelijkheid.
Elders beleeft haar weefsel nog
de tegenwoordige tijd.
'het liegend konijn', 2003.
Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ Ƹ̵̡Ӝ̵̨̄Ʒ
Het is
maar bloed.
Het is
maar been.
Is 't heusch
maar stof?
Is 't stof
alleen?
Men schendt
natuur.
Men schendt
den geest.
Men is
geen mensch.
Men is
geen beest!
Werp maar
den mensch
in 't vuur!
Ga voort!
Maar 't is
ùw ziel,
die wordt
vermoord!
Maak jouw eigen website met JouwWeb